Imkers in ZO-Groningen werken mee aan stuifmeelanalyse
Sinds 2012, toen het jaar van de bij, is er regelmatig overleg tussen de NBV-Groep Groningen en de ANOG (Agrarische Natuurvereniging Oost-Groningen. Van de kant van die akkerbouwers werden wij uitgenodigd, om ons licht te laten schijnen over het nut van bijen in de akkers. Door een aantal presentaties te verzorgen op vergaderingen en veldbijeenkomsten, hebben we het belang van een samenwerking tussen bijenhouders en akkerbouwers wederzijds kunnen aangeven.
Met name het aanbod van divers stuifmeel is een actiepunt geworden. De aanwezigheid van akkerranden, die als bloeiende linten het akkerland met veel monoculturen doorsnijden, zou in onze regio het aanbod van verschillende stuimeelsoorten zeker vergroten. Het zaadmengsel (12 soorten zaden) is dan ook zo samengesteld, dat de honingbijen en uiteraard andere insecten er hun hele vliegseizoen van kunnen profiteren.
Om deze veronderstelling te ondersteunen, doet nu een vijftal imkers met elk twee volken in een bijenrand mee aan monitoring van de volken. Daarbij wordt 1x per week genoteerd, hoe het volk zich ontwikkelt, hoe de voedselsituatie is, waarbij dan de nadruk ligt op hoeveelheid en diversiteit van het bijenbrood (in de raten opgeslagen stuifmeel). Van dit bijenbrood worden vervolgens monsters getrokken, die later door een professioneel instituut geanalyseerd zullen worden.
Uiteindelijk hopen de projectdeelnemers (studenten AOC Terra, imkers van de NBV, Louis Bolk Instituut en de ANOG) aan te kunnen tonen, dat bijenvolken in de akkers, maar ook in nabije contreien, voor hun vitaliteit baat hebben bij deze aanpassing van het akkerbouwgebied.
zie ook: http://www.anog.nl/projecten/Bijen en biodiversiteit op de akkers/9.html